De Hellenistische periode 330v. Chr. - 30 v. Chr.
Hellenisme gaf in taal het verschil aan tussen de sprekers van het Grieks en de inwoners van het rijk van Alexander de Grote.
Alex stierf in 323 v. Chr. Hij werd maar 32 jaar. Zijn opvolgers (diadochen genoemd) kregen zijn erfgoed.
Ptolemaeus kreeg- Egypte met Alexandrië als hoofdstad. Zuiden van Syrië, hoofdstad: Antiochië
Seleusus – De rest van het rijk Azië, hoofdstad: Pergamum. Tigris: hoofdstad: Seucia.
Antigonus- Macedonië
Deze heersers waren natuurlijk Grieks en spraken Grieks. Dus de cultuur verspreide zich over een enorm gebied. Er werden veel steden gebouwd, ieder voorzien van tempel, gymnasium, theater enz. Alles volgens de Griekse stijl.
Deze hoofdsteden waren erg groot en belangrijk. Door hun handel, wetenschap en industrie.
De twee levensfilosofieën van die tijd waren:
Stoïcisme- deugd beloont zichzelf.
Epicurisme- zonder deugd geen geluk.
Filosofen als Aristoteles, Euclides, Archimedes en Erathothenes ontdekten de natuurwetenschappen en de wiskunde.
Rond 330 v chr. werden de Seleuciden verdreven uit het oosten en in 141 v. Chr. werd Mesopotamië veroverd. Het einde van de Hellenistische periode. De Romeinse Republiek bloeide in tijd juist op. De Romeinen waren dol op de Griekse beeldhouwkunst. Deze werd bewonderd en verzameld. Zoals de de Venus Medici. Zij is een van de 33 kopieën van het verloren origineel. Ze lijkt op de Aphrodite van Cnidus (klassiek). Bij de Venus Medici is alles wat zachter en gevulder, minder geïdealiseerd. Door haar armen krijgt ze een draaiende beweging.
De Apollo van Belvedere is ook een Romeinse kopie. Het lijkt alsof hij danst.
Beide beelden werden later vele malen beroemder dan ze ooit waren in hun eigen tijd.
Moeilijke woorden:
Pastisch : een kunstwerk wat bestaat uit meerder kunstwerken. Tegenwoordig wordt het woord ook wel gebruikt bij een vorm van plagiaat.
Amorfe: letterlijk betekenis: zonder vorm
Kosmopolitische: steden die vatbaar zijn voor verandering en elkaar beïnvloeden.
Tekstanalyse:
Ik heb de tekst op blz 167, 168 en 169, De Hellenistische periode gelezen.
Na twee keer de tekst gelezen te hebben ben ik het vervolgens gaan samenvatten, zie hierboven. Op zich stonden er niet al te veel moeilijk woorden in de tekst, maar je moet wel even je concentratie erbij houden. Vele woorden werden al in de tekst zelf uitgelegd op de drie woorden hierboven na. Deze heb ik eerst achter in het boek opgezocht, zonder resultaat, en later op het internet.
Ik vond dat deze tekst in het kort goed weergaf hoe de Hellenistische periode verlopen is. Toch vond ik de tekst niet echt wat bijdragen aan de afbeeldingen.
De afbeeldingen werden wel toegelicht, over hun vorm en houding. Maar ik vond niet echt de relatie met de tekst. Is bijvoorbeeld het verspreiden van de Griekse cultuur van invloed geweest op deze beelden. Waren het de natuurfilosofen die met hun wetenschap er deels voor gezorgd hebben dat de beeldhouwkunst minder geïdealiseerd werd? Enz. Verder een mooie tekst.